24.4.09

De buren uit de Leo Van Hullebuschsstraat


Heleen en Maria zijn al vijfenveertig jaren buren. Hun kinderen liepen samen school. “We kletsen tegen elkaar aan de voordeur,” lacht Heleen. “En we helpen elkaar,” zegt Maria, “Ik had mijn pols gebroken en Heleen kwam me ‘een handje’ toesteken. Tof he?

Maria (rechts op de foto): “Soms ga ik naar boven en kijk ik over de muur naar het kerkhof. Toen mijn man pas overleden was zeker. Er valt altijd wel iets te zien hoor. Rond 8 uur ’s morgens zie ik telkens twee vrouwen. Dan ga ik speciaal kijken om te zien wat ze zoal doen. Je ziet ook al die begrafenissen, man man man. Als ik zie huilen, dan huil ik mee hoor...”

Heleen (links op de foto): “Vroeger was het hier wel rustiger wonen. Maar we hebben niet echt last van de drukte. Alles went. En we hebben dubbelglas. Trouwens, de bewoners van het kerkhof, dat zijn relatief rustige buren hé! In die nieuwe zorgflatjes (aan de andere kant van het kerkhof) wonen, lijkt me toch wat vreemd. Je kijkt écht constant naar je toekomst. Dat is toch speciaal, niet? Wij blijven zo lang mogelijk in ons huis wonen. Uit principe.”

Maria: “Ik blijf ook zo lang mogelijk thuis. Zeker weten. Mijn zoon is verpleger en hij vindt dat een goed idee. Mijn badkamer is beneden en ik zet een bed in de woonkamer. Zo simpel is dat! De flatjes zijn me ook te duur hoor, en echt mooi vind ik ze niet. Ze doen wat ‘kazerne-achtig’ aan.”

Heleen: “En je moet jezelf verbeteren he. Het is immers de bedoeling dat je daar tot ‘het laatst’ blijft wonen. Want we gaan allemaal ooit dood. We hebben geen keuze. Afscheid nemen zullen we toch een keer moeten doen.”

Maria: “Weet je wat ik wel jammer vind? (fluisterend) Er wordt veel gestolen op het kerkhof. Bloemen worden gepikt, soms met bloempot en al... Al zeven jaar lang is dat aan de gang. De politie moet ze op heterdaad betrappen, maar dat is niet simpel.”

Heleen: “Maar we mogen niet klagen, we hebben fijne buren en we wonen heel graag in deze wijk. We hopen dat we er nog lang van mogen genieten. En nu ga ik mijn kip omdraaien, want anders brandt ze aan!”

Het talent uit de Rubensstraat


"Ik vind lezen superleuk, dan gebeurt er iets met mij: ik fantaseer dan dat ik er zelf bij ben. Alles lijkt echt te gebeuren in mijn hoofd." Is Rani De Vadder een leesbeest? Absoluut. En binnenkort ook een echt schrijfbeest...

"Ik heb rust nodig om te kunnen lezen. Ik kruip gezellig weg in mijn kamer, op de bank in het salon en soms ook in de klas... stiekem, hihi. Dan hef ik het deksel van mijn bank op en steel snel een paar zinnen uit het boek."

"Boeken helpen me ook door moeilijke periodes door. Omdat mijn ouders uit elkaar gingen, kreeg ik het boek “Missen is moeilijk” van Bart Moeyaert. Ik heb veel aan dat boek. Ik leer er uit voor mezelf, maar ook hoe ik zelf boeken wil schrijven. Ik kijk hoe een boek gemaakt wordt, hoe het opgebouwd is en waar de spanning zit."

Ik krijg enorm veel zin om zelf te schrijven. Over dieren. Beestige boeken. Met knappe prenten. De sfeer moet goed zitten en het verhaal moet vrolijk eindigen. Zonder happy end ben ik niet gelukkig. Humor en spanning zijn ook belangrijk. Ik wil dat de lezer goed gezind wordt van mijn boeken. En dat ze er iets uit leren.

Driepoot de Kikker

"Mijn eerste boek gaat over vervuiling. Sari de Salamander, Tommy de Mol en Driepoot de Kikker hebben een vluchtplan. Ze vluchten weg van de vervuilde beek en trekken naar een paradijs. Het wordt een spannende tocht. Het zou fijn zijn, moesten mijn lezers na het lezen van mijn boek beter omgaan met het milieu. Ik ben ook tegen het omhakken van bomen!"

22.4.09

De passie uit de Theofiel Van Cauwenberghslei


Sandra Pottiez staat bijna 20 jaar op de planken. Vandaag speelt ze de rol van Sarah in het stuk 'Kinderen van een Mindere God' in het Vaarttheater.

"14 jaar geleden speelden we dit stuk ook. Ik voelde me toen te jong om die rol te spelen. Nu ben ik er klaar voor, zeker na 8 maanden intensief gebarentaal studeren".

‘Children of a lesser God’ kreeg in 1980 op Broadway de tony-Award voor het beste stuk en de beide hoofdrollen (de doofstomme Phyllis Frelich en John Rubinstein) die voor beste actrice en acteur. Een jaar later won het stuk ook in Londen de hoofdprijzen.
In 1985 kwam de film uit met William Hurt en de doofstomme Marlee Matlin in de hoofdrollen, wat haar ook weer een Oscar voor beste actrice en een Golden Globe Award opleverde.

Speeldata: 24 – 25 april 2008 en 1 – 2 – 8 – 9 – 15 – 16 21 – 22 – 23 mei 2009 om 20 uur
zondag 26 april, 10 en 17 mei 2009 om 15 uur met simultaanvertaling voor doven

Reserveren? Klik!

21.4.09

De toewijding in de Brandweerkazerne


Waar rook is, is vuur. En waar het brandt, is Ben Leurs: de eerste en voorlopig enige beroepskorporaal van de Schotense brandweer. De kazerne is zijn tweede thuis.

Ben poseert graag bij de oude Opel Blitz uit 1936. ‘Deze wagen is vermoedelijk de eerste echte brandweerauto van Schoten. In 2011 moet hij terug in goede staat verkeren bij de viering van het 100 jarig bestaan van de brandweer.’
Samen met enkele collega’s werkt Ben na de uren gepassioneerd aan de wagen. ‘Ik ben dol op autorenovatie. Het is puzzelen met grote-jongensspeelgoed.’
Ben is ook verzot op duiken, fietsen en zwemmen. ‘Mijn sportieve uitspattingen zijn goed voor de conditie, en dat is belangrijk voor een brandweerman,’ knikt Ben. ‘En ik wil de goede naam van de brandweermannen in onze familie hoog houden.’
(Ben trad, in navolging van zijn vader Herman en broer Edwig, samen met tweelingbroer Dirk in 1999 tot de brandweer toe.)

Ben staat in voor het nazicht en onderhoud van het wagenpark en materiaal, ook het beheren van de stock en het inrichten van het nieuwe magazijn behoren tot zijn takenpakket. Bij alarm is hij autovoerder - pompman en behoort hij tot het tienkoppig duikersteam.

Ben straalt rust en zelfverzekerdheid uit. ‘Op mij kan je rekenen,’ knikt hij. En of we dat doen.